Docent: Criteria bepalen met leerlingen

 

Het zo maar introduceren van nieuwe evaluatievormen kan bedreigend of verwarrend overkomen en zorgt voor het tegengestelde effect.

Leerlingen weten niet wat ze ermee moeten aanvangen,

de leerdoelen zijn niet duidelijk en de hele les draait in de soep.

 

Om te vermijden dat je als leerkracht vast loopt bij het werken met peer-assessment of

dat je bij de leerlingen weerstand en onduidelijkheid creëert,

denk je eerst goed na over wat het opstellen van criteria precies betekent en

hoe je dat het beste aanpakt met je klas.

 

Kenmerken  waar goede criteria aan moeten voldoen:

- De criteria gaan over het product of het proces waarvoor de leerkracht ze wil inzetten;

- De criteria passen bij de te behalen doelen;

- De criteria zijn concreet en observeerbaar;

- De criteria zijn niet te ingewikkeld;

- De criteria zijn niet te breed of te vaag geformuleerd.

 

Criteria opstellen met je leerlingen op een interactieve manier.

 

  • Je laat leerlingen samen nadenken over de kenmerken die bepalen of

      een opdracht en het proces van samenwerken geslaagd zijn. (brainstorm).

 

  • Indien nodig kan je richtvragen op het bord schrijven.

- Wat moet je weten en kunnen om …?

- Wat is belangrijk om …?

- Wat is belangrijk als je een verslag maakt over …?

- Wat is belangrijk bij een mondelinge presentatie?

- Waar moet je op letten om …?

 

  • Laat de leerlingen oplossingen bedenken en delen met de klas.

     Schrijf alle ideeën op bord en vraag door tot de leerlingen

     geen nieuwe suggesties meer hebben.

 

  • Laat leerlingen de kenmerken in groepjes clusteren.

 

  • Bespreek daarna hoe de verschillende groepjes dit gedaan hebben.

     Zet de clusters op een flap en maak er een checklist van.

     Bepaal samen met de leerlingen of elk criterium of elke cluster dezelfde  

     aandacht verdient of dat er zijn die meer doorwegen bij het beoordelen.

 

  • Elke leerling krijgt de opdracht om achteraf de opdracht en het proces

     van samenwerken te evalueren aan de hand van de opgestelde criteria.

 

Het spreekt voor zich dat leerlingen niet meteen rond alle evaluatiecriteria (de leerdoelen) moeten werken. Je kunt ervoor kiezen om eerst rond een aantal criteria te werken en die gaandeweg uit te breiden.

 

Criteria opstellen is geen eenvoudige opdracht,

daarom kun je het best zo laagdrempelig mogelijk beginnen.

Dat kan door criteria te bepalen voor een onderwerp dat sterk verbonden is

met de persoonlijke ervaring van de leerlingen.

Bijvoorbeeld ‘Wat maakt iemand tot een goede vriend?’