Les 1 Self-assessment

 

Lesduur    50 minuten

Lesdoel    Leren reflecteren op eigen kennis en vaardigheden.

                  Eigen vaardigheden kritisch analyseren

                  Eigen vaardigheden beoordelen = self-assessment

Materiaal  Flappen

                  Stiften


Programma:

Inleiding

Kern

Slot

Uitleg self-assessment

Vertrouwensspel en Dramales

Self-assessment


Inleiding – 10 minuten

Het onderwerp bekend maken; self-assessment (jezelf beoordelen)

In een kringgesprek wordt “beoordelen” besproken.

 

Wat is dat? Waarom? Kun je jezelf beoordelen? Is dat moeilijk?

Hoe doe je dat? Op grond van welke voorwaarden?

Waar ben je goed in? Waar ben je minder goed in?

Hoe weet je of iets goed is of niet? Wat is goed?

Weet je van jezelf of je iets goed/ niet goed gedaan hebt.

Hoe kan je dat bepalen? Is dat moeilijk, waarom?

Kan dit makkelijker gemaakt worden?


Kern – 25 MINUTEN

1. Vertrouwensspel

De leerlingen worden verdeeld in tweetallen.

Zij moeten achter elkaar gaan staan, waarop de voorste leerling zich langzaam naar achteren laat vallen, en opgevangen wordt door zijn medeleerling.

De leerlingen wisselen na een aantal keer.

Op deze manier wordt een sfeer van veiligheid en vertrouwen gecreëerd.

Na deze korte oefening wordt afspraken gemaakt omtrent de dramales.

Kinderen respecteren elkaar en elkaars bijdragen en doen daarbij zo actief mogelijk mee.

 

2. Dramales

Er worden een aantal situaties geschetst, met daarin alledaagse problemen:

 

  • De spelers gaan met zijn vijven naar de bioscoop.

     Daar aangekomen heeft iemand zijn geld vergeten; de anderen hebben geen extra geld

     bij zich. Wat gebeurt er?

 

  • Een kind heeft ruzie met zijn ouders, omdat hij altijd om acht uur in bed moet liggen.

     De leerlingen verzinnen argumenten, waarom het kind juist wel of niet vroeg naar bed moet.

 

  • De kinderen verzinnen argumenten waarom het kind van de ouders niet mag voetballen, of waarom het kind wel zou mogen voetballen.

 

Om beurten spelen leerlingen hoe zij dat zouden aanpakken.

Na het spel mogen eerst de spelers een reactie geven.

Daarna wordt het spel in een kringgesprek met de toeschouwers nabesproken.

 

Nadat in rollenspellen gespeeld is, deelgenomen is aan een groepsproces,

kan er in een kringgesprek gereflecteerd worden op de gebeurtenis:

  • Wat is er gebeurd, wat is er geobserveerd en wat zijn de gedachten/ gevoelens hierbij.
  • Wat vond ik van deze rollenspellen, voel ik me er prettig bij?
  • Heb ik goed meegedaan? Heb ik goed bijgedragen aan de argumenten?

 

Hierna probeert de leerling begrip te krijgen van het proces of de gebeurtenis:

  • Waarom voel ik me zoals ik me voel, wat heb ik gedaan en waarom, met welke bedoeling?

 

Nu kunnen er ook naar alternatieven gezocht worden ten aanzien van de manier van aanpak en kunnen er conclusies getrokken worden:

  • Voelt iedereen zich op zijn gemak bij het rollenspel, ben je genoeg aan bod gekomen,

      heb je actief meegedaan of juist niet en waarom?

  • Zijn er situaties of andere rollenspelen die uitgeprobeerd kunnen worden,

      waardoor je eigen deelname een volgende keer beter tot zijn recht komt?


Slot – 15 MINUTEN

Oefeningen in zelfreflectie en reflectie op eigen prestaties:

De leerlingen gaan in tweetallen reflecteren op de les.

Ze beschrijven voor zichzelf op grote flappen, wat er goed ging,

wat ze moeilijk vonden, en hoe de les een volgende keer ingericht kan worden.

 

Op de flappen schrijven ze positieve en negatieve punten op ten aanzien

van hun eigen bijdrage.

Ze geven alternatieven voor rollenspelen die een volgende keer uitgevoerd kunnen worden, waarin ze zelf een hoofdrol zouden willen spelen.