Werkvormen

 

Oefening 1: werken met aanvulzinnen

 

Stap 1: Noteer een aantal aanvulzinnen op het bord:

- Wat ik leuk vond was…

- Wat ik anders zou doen was…

- Wat beter kon was…

- Wat ik moeilijk vond was…

- Waar ik meer mee wil doen is…

- Waar ik meer over wil weten is…

- Wie ik anders leerde kennen was…

- Wat ik ontdekte was…

 

Stap 2: Aanvulzinnen bis

- Laat de leerlingen eerst vertellen aan elkaar.

- Daarna vertellen ze wat een ander vertelde over de les.

- Wie het woord neemt vertelt dus wat een ander denkt. Dat verlaagt de drempel.


Oefening 2: Hoeken

- Vraag de leerlingen om in één van de vier hoeken te staan.

- Elke hoek staat voor een interpretatie of oordeel over de les, het groepsproces bij

   een taak/opdracht, het product van een medeleerling...

- Werk met in/aanvulzinnen op basis van de criteria voor de taak, de les, het groepswerk/proces 

 

Bijvoorbeeld:

o Ik vond de samenwerking in mijn groep …

o Ik vond de presentatie van mijn klasgenoot ….

   Onduidelijk, een beetje duidelijk, duidelijk, erg duidelijk.

o Ik vond de les … leerrijk.

 

- Als iedereen in een hoek staat kun je vragen wie er iets meer wil vertellen.

   Let op: niet iedereen moet meteen aan het woord komen.